De Mars van de Terugkeer begon aanvankelijk vreedzaam. Palestijnse families zetten bij de grens met Israël tenten op en er heerste een feestelijke stemming. Tot Israëlische soldaten met scherp op de demonstranten begonnen te schieten. De verteller bezoekt de slachtoffers van deze vergeten episode.
Autobiografisch relaas over de familie van de Israëlische schrijver Meir Shalev (1948). In deze memoires gaat Shalev terug naar zijn wortels in een pioniersfamilie uit Oekraïne, die in de jaren '20 van de 20e eeuw een bestaan opbouwde in het dorp Nahalal in Palestina. Centraal staat grootmoeder Tonja, die niet alleen een bindende factor is in de familie, maar ook haar omgeving in haar greep heeft met haar extreme schoonmaakdwang. Wanneer zij op een dag uit Amerika een stofzuiger cadeau krijgt, is dat slechts olie op het vuur van haar schoonmaakwoede. Shalev stamt uit een familie van fantasierijke verhalenvertellers, die hij in dit boek liefderijk en vol humor beschrijft.
Vanaf hun eerste ontmoeting worden Yassele, een joodse jongen, en Jamal, een Palestijn, vrienden. Velen keuren hun vriendschap af maar toch blijven ze elkaar zien en dromen ze samen van vrede. Niets kan hun droom verjagen, tot het groeiende geweld ook tot bij hen geraakt.
Op 6 juni 1982, de eerste dag van de Israe͏̈lische inval in Libanon tijdens de Libanese burgeroorlog, worden vier jonge soldaten in een tank op missie gestuurd in vijandelijk gebied.