Deze epische familiekroniek begint in 1705, wanneer de Czuczor-drukkersfamilie op de vlucht moet slaan omdat het Habsburgse leger de opstand voor de Hongaarse onafhankelijkheid onderdrukt. De familieleden komen allemaal om, met uitzondering van de kleinzoon, die het op miraculeuze wijze overleeft. De familie heeft sindsdien altijd een kroniek bijgehouden en dit aan de volgende generaties doorgegeven. Twaalf zonen zijn zo getuigen van sleutelmomenten in de Hongaarse geschiedenis.
Een schrijver vindt voor zijn autobiografische relaas van het verblijf van een jongen in een concentratiekamp geen uitgever en probeert een nieuw boek te schrijven.