Op een dag plant opa Androesjka een kleine knolraap op zijn land. Toegewijd zorgt hij voor het plantje en volgt hij het groeiproces. Het raapje wordt een raap! Bij het oogsten krijgt hij het niet uit de grond, zelfs niet wanneer oma Matroesjka, hun kleindochtertje, de hond en de poes komen helpen. Een kleine muis blijkt het verschil te maken.
Een dromedaris vertelt. Over zijn zwijgzame land van zon en zand. Over zijn vacht vol stof en het trage ritme van de woestijn. Over het kind dat hij op een dag plots ontmoet en hoe ze elkaar over hun wereld en hun dromen vertellen. De verhalen van het kind verbreden de horizon van de dromedaris: zijn wereld wordt groter, kleurrijker, minder stoffig. En de woorden van de dromedaris troosten het kind.