In het middeleeuwse Zuid-Engeland krijgen een ridder en een baljuw bij het ontrafelen van de moord op een oude vroedvrouw te maken met bijgeloof, hebzucht en de gevolgen van de val van Jeruzalem.
In het 14e eeuwse Engeland probeert een gevluchte horige zich aan de toorn van zijn heer te onttrekken door als mijnwerker in de tinmijnen te gaan werken, waardoor hij de bescherming van de Engelse koning geniet.
Na de vondst van een lijk zonder hoofd tijdens de jaarmarkt in 1319 in een klein plaatsje in Dartmoor roept de abt van het naburige klooster de hulp in van een bevriende vrederechter en diens kompaan, een baljuw.