Autobiografisch verhaal van een jonge vrouw die haar comfortabele leven in Londen verruilt voor het (over)leven in een eenvoudig boerenhuis op een Schots eilandje.
Begin 20ste eeuw groeit een meisje, letterlijk en figuurlijk, met tegenwind op op een eilandje voor de Noorse kust, dat niet te zien is vanaf de kust, maar vanwaar het vasteland wel te zien is.
Als zijn vader verdrinkt breekt voor jongen een periode aan waarin zijn moeder en hij door rouw, schuld, verdriet en onmacht steeds verder van elkaar vervreemden.
De levens van twee schipbreukelingen, die eind 19e eeuw aanspoelen op een eiland in de Atlantische oceaan, raken verweven met die van de eilandbewoners die nog worstelen met de naweee͏̈n van de natuurramp.
Als er een aantrekkelijke man met geheugenverlies aanspoelt op het eilandje Parla, krijgen de bewoners een sprankje hoop dat hij voor wat geluk in hun leven kan zorgen, net als in een oud volksverhaal.
In 1732 vertrekt een rijke koopmansdochter met haar veel oudere man naar Jamaica, waar ze haar grote liefde ontdekt, maar ook kennis maakt met de wrede omstandigheden waarin slaven werken.
Als de auteur haar alcoholverslaving definitief wil overwinnen, keert ze na twaalf jaar terug naar de Orkney-eilanden die ze op haar achttiende verliet.
Twee vrienden ontmoeten elkaar na veertig jaar op een Grieks eiland en halen herinneringen op aan hun internaatsjeugd. Maar is die ontmoeting werkelijkheid of wensdroom?