Na de dood van haar man voedt een vrouw haar vier kinderen alleen op, wat naast haar baan in een Iers provinciestadje in de jaren zestig van de 20e eeuw een haast onmogelijke opgave lijkt.
Twee jeugdige geliefden sturen elkaar brieven. Ze blijken niet alleen ruimtelijk, maar ook in de tijd van elkaar gescheiden. De jongen, Volodja, doet als soldaat mee aan de Bokseropstand in China; het meisje, Sasja, schrijft vanuit het Sint-Petersburg van nu. In de brieven die ze elkaar schrijven en waarin het lijkt alsof ze elkaar kennen, vertellen ze over hun eigen leven, herinneringen en de gebeurtenissen die ze meemaken.
Na de plotselinge dood van haar man komt Rosa Montero in een diepe depressie terecht. Bij toeval krijgt ze het dagboek in handen dat Marie Curie bijhield na de dood van haar man Pierre in 1906. Het beschrijft het bijzondere levenspad van Curie, die we hier leren kennen van een volkomen onbekende kant. De vondst zet Rosa Montero aan tot dit heel persoonlijke boek, waarin zij beschrijft wat er met haar gebeurde na het verlies van haar grote liefde.
In het Victoriaanse Londen probeert de 16-jarige Sally er achter te komen hoe het komt dat er frauduleuze handelingen bij de scheepvaartmaatschappij van haar vermeende vader hebben plaatsgevonden.
Een getrouwde Australische schilderes vlucht ca. 1872 met een vriend naar het westen van het land omdat ze ten onrechte wordt beschuldigd van moord op haar kind.