Een dorpsonderwijzer gaat naar de overkant van de Wolga om een Duitse kolonistendochter te onderwijzen en in de periode van revolutie en hongersnood ruilt hij volkssprookjes voor melk met een communist.
1941. De Sovjetpolitie pakt de vijftienjarige Litouwse Lina op en deporteert haar samen met haar moeder en broertje naar Siberië. Haar vader is opgesloten in de gevangenis. Voor Lina en ontelbare andere mensen begint een uitzichtloze lijdensweg langs werkkampen waarbij iedereen dikwijls letterlijk moet vechten om te overleven. Lina begint de mensen en hun situatie te tekenen om er voor te zorgen dat dit gebeuren niet vergeten raakt. Ze smokkelt de tekeningen de kampen uit.
Op 19 april 1943 vertrekt vanuit de Dossinkazerne in Mechelen het 20ste transport met 1631 joden richting Auschwitz. Gewapend met één revolver, een stormlamp en rood zijdepapier slagen drie jonge mannen erin de trein te stoppen en 17 gevangenen te bevrijden. Deze reddingsoperatie is uniek in de geschiedenis van de Holocaust. Nog voor het transport de Duitse grens bereikt, ontsnappen er nog eens meer dan 200 gevangenen op eigen kracht. Een aantal van hen wordt neergeschoten, anderen worden opnieuw aangehouden, maar de meesten ontkomen aan het lot dat hen in Auschwitz te wachten staat. Het boek beschrijft de ontsnappingen uit het 22ste transport, hoe het transport werd samengesteld en wat de overgrote meerderheid van de gedeporteerden te wachten stond.