1941. De Sovjetpolitie pakt de vijftienjarige Litouwse Lina op en deporteert haar samen met haar moeder en broertje naar Siberië. Haar vader is opgesloten in de gevangenis. Voor Lina en ontelbare andere mensen begint een uitzichtloze lijdensweg langs werkkampen waarbij iedereen dikwijls letterlijk moet vechten om te overleven. Lina begint de mensen en hun situatie te tekenen om er voor te zorgen dat dit gebeuren niet vergeten raakt. Ze smokkelt de tekeningen de kampen uit.
Een dorpsonderwijzer gaat naar de overkant van de Wolga om een Duitse kolonistendochter te onderwijzen en in de periode van revolutie en hongersnood ruilt hij volkssprookjes voor melk met een communist.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt de Duitstalige bevolking van Transilvanie͏̈ midden in de winter naar werkkampen in Rusland gedeporteerd.
In juni 1941 worden op bevel van Stalin ruim 40.000 mensen uit Estland, Letland en Litouwen gedeporteerd naar Siberië. Een van hen is Erna, een jonge vrouw die met haar dochtertje in een vrouwenkamp zit, gescheiden van haar man.
In 1941 verheugt de 15-jarige Litouwse Lina zich op de kunstacademie. Kort daarna wordt ze met haar moeder en broertje gedeporteerd naar een werkkamp in Siberië.