Na haar jeugd doorgebracht te hebben in een Frans klooster en in pleeggezinnen hervindt een vrouw de wortels van haar verloren cultuur in het paleis van haar vader, de radjah van Badalpur.
De zoektocht van een jonge vrouw die als zevenjarig meisje uit India is geadopteerd, naar haar afkomst, afgewisseld met dagboekfragmenten van haar Spaanse adoptiemoeder.
De gepensioneerde rechter Jemubhai Popatlal leidt met zijn kleindochter Sai een rustig bestaan in de Himalaya, totdat opstandelingen de regio onveilig maken. Niet alleen loopt Jemubhai met zijn Angelsaksische achtergrond gevaar, ook de prille liefde tussen de zestienjarige Sai en haar Nepalese leraar wordt gedwarsboomd. Parallel aan hun verhaal loopt dat van Biju, de zoon van de huiskok, die als illegaal in New York uit handen van de immigratiedienst probeert te blijven.
Als een gegoed Hindoemeisje zwanger raakt van een Engelse militair wordt ze door haar Indiase familie uitgehuwelijkt aan een advocaat die denkt dat het kind van hem is. Bij Prans geboorte sterft zijn moeder echter en wanneer zijn 'vader' de waarheid hoort, wordt Pran op straat gezet. (DZ)