De twaalfjarige Qiangwei hunkert naar vriendschap en liefde, maar nog meer verlangt ze naar de warmte van haar afwezige ouders. Met haar moeder, die in een heropvoedingskamp zit en die ze maar eens in de twee weken ziet, heeft ze een moeizame relatie. Haar vaders bestaan wordt voor haar slechts weerspiegeld in de lange brieven die haar moeder van hem ontvangt. Qiangweis veranderende lichaam en verwarrende gedachten brengen haar in beroering, en politieke en maatschappelijke gebeurtenissen maken het er voor haar niet makkelijker op om door deze periode heen te komen. Ze probeert antwoorden te vinden bij de mensen om haar heen, maar iedereen lijkt er een andere versie van de waarheid op na te houden.
Aan de hand van de herinneringen van vier tussen 1907 en 1914 in het oosten van China geboren zusters, wordt een beeld gegeven van het veranderende leven in China.