Twee eeuwen geschiedenis van een familie die gekenmerkt wordt door moeilijke liefdes en blauwe ogen, opgetekend via de verhalen van de oma van de schrijfster.
Mila, een energieke jonge vrouw, wordt door haar man Matias meegenomen naar een kluizenaarswoning in de Pyreneeën. De grillige natuur en de wisselende seizoenen beïnvloeden Mila's gemoedstoestand. Bovendien houdt haar man zich bezig met louche zaken en bekommert hij zich niet om haar. De omgang met de vriendelijke herder Gaietà maakt het gebrek aan contact met de buitenwereld deels goed. Maar de weinige mensen in haar omgeving keuren dit af. Opnieuw is zij op zichzelf aangewezen. Noodgedwongen neemt zij een rigoureus besluit.