In 1742 verblijft de flamboyante 17-jarige Giacomo Casanova op Pasiano. Hij wordt er verliefd op de 14-jarige Lucia. Wanneer hij zoals beloofd, zes maanden later terugkeert om zijn liefde met een echte verloving te bezegelen, is Lucia verdwenen. Jaren later ontmoet Casanova haar opnieuw in een bordeel in Amsterdam. Ze is "niet alleen ronduit lelijk geworden, maar weerzinwekkend". Deze mislukte liefdesgeschiedenis, die te lezen valt in Casanova's beruchte memoires, vormt het uitgangspunt van Arthur Japins nieuwe semi-historische roman. Lucia vertelt het verhaal verder waar Casanova's woorden zwijgen en ontsluiert al terugblikkend de achterliggende motieven en de desastreuze gevolgen van haar vlucht.
De Franse politiecommissaris/vrijmetselaar Antoine Marcas krijgt te maken met een krankzinnige politicus, een manuscript van Casanova en een geheimzinnige abdij op Sicilie͏̈.
Met de komst van Casanova in het Praag van 1787 raken de gebeurtenissen rond de wereldpremière van Mozarts opera Don Giovanni in een stroomversnelling.