De wereld van de dochter in een rijk gezin in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja stort in 1975 ineen als de Rode Khmer, een fundamentalistische tak van de Communistische Partij, aan de macht komt.
De schrijfster, in 1980 gevlucht uit Cambodja, vertelt hoe ze in 1995 vanuit de VS naar Cambodja terugkeert op zoek naar haar drie jaar oudere zusje Chou en andere familieleden die destijds achterbleven. Vervolg op 'Eerst doodden ze mijn vader'.
Geschiedenis van het gruwelijke Rode Khmer-regime in Cambodja (1975-1978), onder meer op basis van een bezoek van een delegatie van een Zweedse vriendschapsvereniging aan dat land in 1978.
Persoonlijk relaas van een Franse etnograaf, die in 1971 door de Rode Khmer enkele maanden gevangen werd gehouden en in 1975 aanwezig was bij de val van Phnom Penh.
In 1975 neemt de Rode Khmer de stad Phnom Penh in. Chou en haar familie moeten een dagenlange voettocht maken naar een werkkamp op het platteland. Onderweg raakt ze gescheiden van haar driejarige zoontje.
Levensverhaal van een Cambodjaan die het schrikbewind (1975-1979) van de Rode Khmer overleefde en tot een allesoverwinnend geloof in Jezus Christus kwam.