Op een winterse dag verlaat Janie, wetenschappelijk onderzoeker in Montréal, plotseling haar man en zoontje. Ze trekt zich terug in het huis van haar vriend en mentor, de neuroloog Hiroji, die van de ene op de andere dag is verdwenen. Te midden van Hiroji's bezittingen, vindt Janie fragmenten van hun beider verleden terug. Op zoek naar een waarheid waarmee ze vrede kan hebben, volgt ze Hiroji's spoor naar Cambodja, het land dat ze als kind ooit moest ontvluchten.
De wereld van de dochter in een rijk gezin in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja stort in 1975 ineen als de Rode Khmer, een fundamentalistische tak van de Communistische Partij, aan de macht komt.