Cantecleir is een fiere haan. Voor dag en dauw begint hij te kraaien. Veel te vroeg, vinden zowel de dag- als nachtdieren. Maar Cantecleir blijft kraaien. Op een dag wordt hij verliefd op mevrouw Fazant. Zij laat Cantecleir beloven niet meer te kraaien. De haan kan het echter niet laten. 's Nachts sluipt hij stiekem weg en kraait aan de rand van het bos. Cantecleir weet immers zeker dat de zon niet opkomt zonder zijn 'kukeluku'.
Tijdens een strenge winter laat een boer zijn paard slachten. De dochters van de hoedenmaker bedelen om een stuk vlees, maar krijgen niks. De boerenzoons helpen de slager het vlees naar huis te dragen. Gek van de honger stopt de slager hen in zijn pekelton.
Kleine Menno is alleen thuis. Het alleenzijn maakt hem bang. Hij heeft angst van de Zomerzot, die in zijn kleine hoofd de vreemdste gedaanten aanneemt.
Voorleesverhalen en versjes over opa’s en oma’s. Een jongetje heeft elf grootouders door de nieuwe huwelijken van zijn ouders. Hij beschrijft ze stuk voor stuk, van de lenige oma Fiena tot de gierige opa Frans. Met beeldverhalen over de avonturen van Linda en Judocus en recepten (koekjesalfabet, melkbroodjes).
Aanwijsprentenboek met afbeeldingen van speelgoed van vroeger en nu, om de woordenschat uit te breiden. Iedere pagina bevat een nostalgische, kunstzinnige kleurenillustratie van een voorwerp of dier met het bijbehorende woord. Vanaf ca. 3 jaar.
Tito besluit mee te reizen met het sjofele circus van Dottore Fausto. Langzamerhand leert hij de merkwaardige circusartiesten en hun duistere verleden kennen. Vanaf ca. 10 jaar.