Tegen de achtergrond van de gebeurtenissen in het Boedapest rond de Tweede Wereldoorlog staan de achtereenvolgende huwelijken van een vermogende, adellijke Hongaarse ondernemer onder druk.
Andor, een vijfendertigjarige schrijver, woont met zijn moeder Rebeka in een klein appartement. Ooit was zij een gevierd toneelspeelster in Boedapest maar nu zet ze geen voet buiten de deur. Andor kan geen weerstand bieden aan haar maniakale tirannie en ondanks het feit dat hun relatie ontaardt in een hel van haat, onderdrukking en leugens is hij niet in staat haar in de steek te laten. Maar als Andor de mooie en zorgzame Eszter ontmoet, is het liefde op het eerste gezicht. Hij besluit Eszter aan zijn moeder voor te stellen.
In 1936 wordt in Boedapest een hoertje dood gevonden met een joods gebedenboek in haar tas; als een misdaadjournalist een naaktfoto van dit meisje onder ogen heeft gekregen, gaat hij zich in de zaak verdiepen.
In 1944 slaat de Hongaarse Katalin (14) met haar famuilie op de vlucht, want alle Hongaarse Joden worden gedeporteerd. Na verraad komt ze toch in een getto in Boedapest terecht. Daar wordt ze met veel verschrikkingen geconfronteerd. Vanaf ca. 15 jaar.
Een man denkt aan de dingen die voorbij zijn: een uiteindelijk mislukte relatie en een weinig succesvol schrijversbestaan in het communistische Hongarije.