Tijdens een blindedarmoperatie krijgt de vierjarige Colton een hartstilstand. Wonder boven wonder herstelt hij en niet lang daarna begint hij te vertellen over de operatie: dat hij de artsen met hem bezig zag en dat hij zijn vader op zijn knieën zag bidden. Colton vertelt dat hij zijn zusje, wier leven na drie maanden eindigde in een miskraam en over wie nooit werd gesproken, zijn overgrootvader en zelfs Jezus heeft gezien. Hij kent details die hij nooit had kunnen weten en de familie realiseert zich dat ze Colton wel moeten geloven.
Een meisje van veertien wordt verkracht en vermoord. In de tussenwereld ziet ze hoe haar familie omgaat met het tragische verlies en volgt ze de moordenaar