Thomas Heiselberg, een briljante en ambitieuze marktonderzoeker, zet in het Berlijn van de jaren dertig alles op het spel om succesvol te worden. Een nieuw bewind is aan de macht in Duitsland en Thomas beseft dat hij zijn talenten moet inzetten om te overleven in het Derde Rijk. Op dat moment staat in Leningrad de Joodse Aleksandra Vajsberg voor een onmenselijke keuze. Haar ouders zijn door de communistische machthebbers bestempeld als ‘vijanden van het volk’ en zijn hun leven niet meer zeker. Om haar broertjes eenzelfde lot te besparen, is Aleksandra gedwongen samen te werken met het regime dat haar familie bedreigt.
Na de opkomst van het nazisme in Duitsland werden vele variéteopvoeringen verboden en menig kunstenaar, vooral mismaakte, verdwenen. Mathis besluit een boek te schrijven over al deze kunstenaars, zodat ze niet in de vergetelheid geraken.
Een Poolse jongen zit in het weeshuis in Warschau. Vanwege zijn Arische uiterlijk wordt hij geadopteerd door de onderdirecteur van een rasseninstituut in Berlijn. Dan ontdekt deze dat de jongen joods bloed heeft.
Begin jaren dertig van de twintigste eeuw verkeert een jonge Duitse lerares in de onmogelijke positie dat ze haar leerlingen wil waarschuwen voor het opkomend nazisme en tegelijkertijd mee moet spelen omdat ze anders haar baan verliest.
Berlijn, 1933. Twee jongens die opgroeiden in een kindertehuis sluiten zich aan bij het circus. Terwijl ze ontdekken wat ze voor elkaar voelen, grijpen de nazi’s de macht. In het Stockholm van nu ontmoet Anton na zijn eindexamens een van deze jongens, een nu bijna 100-jarige man. Vanaf ca. 15 jaar.
Duitsland, 1933. De Gestapo zit achter anti-Hitleractivisten aan. De vier vrienden Dora, Ernst, Ruth en Hans ontvluchten het land. Dora en Ernst gaan naar Londen, maar ook daar opereert de Gestapo. Dora wordt vermoord. Ernst verliest zijn geliefde, Ruth haar beste vriendin. Jaren later kijken Ruth en Ernst terug op de gebeurtenissen die hun leven en de loop van de geschiedenis hebben bepaald.