In 1559 verhuist Andreas Vesalius, de beroemde anatoom, naar het Spaanse hof. Hij maakt er kennis met Fernando de Valdés, die als grootinquisiteur verantwoordelijk is voor de gruwelijke ketterverbrandingen die overal plaatsvinden. Vesalius weigert in te gaan op zijn voorstel om als arts voor de inquisitie te werken, maar Valdés blijft Andreas van nabij volgen. Wanneer hij ontdekt dat de Brusselaar plannen heeft voor een studie over de menselijke ziel, slaat zijn interesse om in vijandigheid. Het leven en het welzijn van de familie Vesalius staan op het spel. Over de vijf jaar die Vesalius doorbracht aan het Spaanse hof is maar weinig geweten. Hier vertelt de auteur wat er gebeurd zou kunnen zijn.
Venetië, zeventiende eeuw. Baldassare Lancerini benoemt de jonge Francesco Serristori tot zijn privésecretaris. Voor de buitenwereld is Lancerini een gerespecteerd chirurgijn, maar Francesco leert hem kennen als een wispelturige, tirannieke vrouwengek. Lancerini gebruikt Francesco om zijn vuile klusjes op te knappen. Wanneer Francesco betrokken raakt bij zijn meesters geheime onderzoek naar de werking van het hart en de hersenen, gaat er een wereld voor hem open. Hij raakt helemaal in de ban van de wetenschap en de geheimen van het menselijk lichaam, maar zijn drang naar kennis drijft hem ver.