Een goede piloot is al jaren verslaafd aan drank en coke, maar als zijn passagiersvliegtuig neerstort, komt zijn verslaving aan het licht en wordt hij voor het gerecht gedaagd.
Autobiografisch relaas waarin een gepensioneerde Amerikaanse onderwijzer zijn jeugd in het Ierse Limerick in de jaren '30 en '40 beschrijft vanuit het perspectief van het kind dat hij was.
De filosofische schrijver en alcoholist Henry ontmoet in zijn stamkroeg in een achterbuurt van Los Angeles de eenzame en gefrustreerde Wanda, die zijn minnares wordt.
Een moeder van twee jonge kinderen krijgt bericht dat haar moeder op sterven ligt. In flashbacks zien we haar jeugd: zij en haar jongere broer groeiden op bij drankverslaafde, gewelddadige ouders.
Een politieagent neemt het na de dood van zijn vrouw niet zo nauw met de wet en opereert volgens zijn eigen regeltjes. Wanneer er bewijsmateriaal opduikt waarmee hij schuldig lijkt aan de dood van een collega, moet hij het opnemen tegen de politiecultuur waar hij al z'n hele carrière onderdeel van uitmaakt
Billie (15) en haar broertje Nico (11) wonen bij hun lieve, maar alcoholische vader. Als hij wordt opgenomen in een ontwenningskliniek, moeten ze gaan wonen bij hun moeder en haar vriend, maar daar is het niet veilig. Samen met buurjongen Malik gaan ze op weg naar Florida, waar Maliks vader zou wonen. Vanaf ca. 12 jaar.
Als drie volwassen zussen bij elkaar komen in het ouderlijk huis om voor hun zieke moeder te zorgen, blijkt er een duister familiegeheim schuil te gaan achter het vreemde gedrag van de zussen
Jarle Klepp blikt terug op zijn jeugd in Stavanger van de jaren tachtig, waar het gezin waar hij deel van uitmaakt langzaam maar zeker ten onder gaat aan de drankverslaving van zijn vader.