Verslag van de teloorgang van het boerenland in de Zeeuws-Vlaamse grensstreek als gevolg van de uitbreiding van de Antwerpse havens, gekoppeld aan het persoonlijke verhaal van de uit deze streek afkomstige auteur.
Zomeravond op het land. Een jongetje fietst op het achtererf van de ouderlijke boerderij terwijl zijn moeder, op een bank in de openlucht, prinsessenbonen zit af te halen. Het parcours dat hij aflegt heeft de vorm van een liggende acht en de bank waarop zijn moeder zit, staat vlak bij het punt waar de twee lussen van dat cijfer elkaar raken. Dit fietsende jongetje is in de ban geraakt van woorden, liedjes, zegswijzen, talen. Nochtans gaat hij door voor een luistervink, een kind dat zwijgzaam is. Maar vanavond, terwijl hij in een baan rond zijn moeder peddelt, heeft hij het gevoel dat hij nog eens uit elkaar zal barsten van de ingrijpende, ongehoorde ervaring die hij onlangs opdeed en waarover hij met haar niet mag en ook niet durft te spreken.
Op 4 augustus 1945 nam een Amerikaans legervliegtuig haarscherpe, bijzonder gedetailleerde luchtfoto's van de hele kuststrook, van Knokke tot De Panne. Je ziet de badplaatsen en hun bezoekers, maar ook de vele sporen en littekens van de oorlog die net voorbij is, met daarbij ook de fameuze Duitse Atlantikwall.