Zomer 1945. De dertienjarige Luuk gaat naar Denemarken om aan te sterken na de hongerwinter. Drie maanden lang mag hij lui in het gras liggen en bessen met room eten. Maar op de boerderij zijn twee meisjes met een geheim; voor de Nederlandse Ida en de Deense Kirsten is de oorlog nog niet voorbij. Luuk dacht dat hij volwassen was na vijf jaar bezetting, maar kan hij Ida en Kirsten ook helpen?
In 94 passages van zo'n twee tot vijf pagina's verhaalt hoofdpersoon Oscar Van Beuseghem over zijn leven en alles en iedereen wat hem dwars zit. Vaste elementen daarbij vormen vooral zijn weerzin jegens zwarte vluchtelingen uit Afrika en de eindeloze slechtheid van vrouwen die zich het leven vergemakkelijken door de andere sekse uit te kleden. Daar tussendoor verhaalt hij over misbruik door zijn moeder, tante en oom. Uiteindelijk brengt zijn verknipt leven hem tot het plegen van moorden, waarvoor hij in een psychiatrische inrichting belandt. De hoofdpersoon overschrijdt regelmatig alle fatsoensgrenzen en discrimineert er lustig op los. Zijn stijl is echter die van een cabaretier: door de overdrijving krijgt het gepresenteerde een waanzinnig humoristisch effect.
Anna is jarig en maakt een cake. Mama brengt haar naar school waar Anna haar verjaardag mag vieren. Prentenboek met eenvoudige illustraties in heldere kleuren. Vanaf ca. 2 jaar.
Will woont illegaal in een stacaravan met zijn broertje en manisch-depressieve moeder. Zijn vader vertrok vier jaar geleden op wereldreis. Opeens verdwijnt ook zijn moeder. Precies op het moment van haar verdwijning stierf mijnheer Richard, die net de loterij won.
Tientallen jaren na de verdwijning van haar zoontje krijgt de vader van een werkloze vrouw een kindersandaaltje toegestuurd, waarna een speurtocht naar de mogelijke dader begint.
De verdwijning van een meisje in 2011 lijkt te maken te hebben met de verdwijning van een jongen 65 jaar eerder, tijdens de naoorlogse pogrom in het Poolse stadje Kielce.
Ania is jarig en maakt een cake. Mama brengt haar naar school waar Ania haar verjaardag mag vieren. Prentenboek met eenvoudige illustraties in heldere kleuren. Vanaf ca. 2 jaar.
Een verhaal van twee vrouwen: een moeder wiens driejarige zoon verdwijnt en een vrouw die wanhopig kinderen wil krijgen maar dat niet kan, en nu voor de jongen zorgt.
Een stel ontvlucht met hun tweelingbaby’s een land dat geteisterd wordt door een mysterieuze ziekte. Als de baby’s overlijden, biedt de vrouw haar hulp aan op een begraafplaats om — te midden van corruptie, geweld en humanitaire nood — de doden een eervolle rustplaats te geven.
Op haar tiende verjaardag kan Zsa Zsa ineens met dieren praten. De dieren op de boerderij waar ze woont, zijn niet gelukkig in hun kleine hokjes. Daar gaat Zsa Zsa iets aan doen! Voorlezen vanaf ca. 8 jaar, zelf lezen vanaf ca. 9 jaar.
Gedichten over de liefde en de warmte van delen en samenzijn. Het herhalen van de titelzin 'Ik blijf altijd bij je' vormt een rode draad doorheen de bundel.