Een geniale Leuvense professor genetica en virologie, is geïntrigeerd door de boeken over het wolfskind Kaspar Hauser. Hij sluit zijn zoon, Kaspar zestien jaar lang op in een streng beveiligde atoomkelder onder zijn villa. Hij wil hem indoctrineren en klaarstomen als leider voor een nieuwe wereld, ‘gereinigd en gereed voor een superieur genetisch ras’.
Een man, vol heimwee naar zijn zorgeloze jeugd in Vlaanderen, vertelt over zijn geboortestreek die in twee wereldoorlogen en de tijd erna te gronde gaat.
Advocate Frieda Degraeve krijgt een prostituee over de vloer. De dame beweert aanspraak te mogen maken op de erfenis van een onlangs overleden priester. De man was de laatste hand aan het leggen aan een boek over de seksuele gewoontes van Belgische priesters en is waarschijnlijk daarom vermoord. Frieda en haar assistenten gaan zelf op onderzoek uit naar de moordenaar.
Deze jonge schrijfster haalt het speelplein onder de nagels van het kind vandaan, in het felle licht van Sevilla trekken pupillen zich samen, en u wordt gevraagd om duiven van de straten te schrapen. Zo krijgt dat wat hard en voldongen is weer het plooibare van een vermoeden.
De strijd der Vlaamse burgers tegen de Franse adel, eindigend met hun overwinning bij Kortrijk (Guldensporenslag 1302); conform de eerste druk van 1838; met annotaties.