Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog gaat een jonge Brusselse op internaat in het Vlaamse dorpje Gijzegem. Ze zal er tot 1949 blijven als een van de laatste leerlingen van de Franstalige sectie. Dit boek beschrijft het vaak harde leven op de normaalschool, die met ijzeren hand werd geleid door nonnen en waar het devies `Ora et labora' (bid en werk) luidde.
In diverse opzichten gaat dit verhaal over de kunst van het vallen. De boventoon voert het verhaal van de verteller en het onvermogen om onbevangen lief te hebben. Een affaire, die de verteller het hele verhaal achtervolgt, loopt op niets uit. Even lijkt een romance met de jonge schoonspringer Alex de uitkomst. Zijn onschuld blijkt echter het verraad uit het verleden niet te kunnen overstemmen. Dan ontmoet de verteller Katharina. Beiden hebben ze heimwee naar iets wat niet meer bestaat. De val van de muur heeft het land dat Katharina mist voorgoed uitgewist. Ook de Sovjet-Unie is gevallen. Muziek lijkt het enige wat overeind blijft staan. Dan verstoort een val in het heden de illusie. Het verhaal is opgesplitst in twee delen, beide eindigend met een paar hoofdstukken ‘variaties’, wat weer verwijst naar de muziek.
1960. Een twaalfjarig meisje gaat met haar oudere zus op internaat bij de nonnen. De strenge zusters dwingen de kinderen met ijzeren discipline in een strakke routine. Elke ongehoorzaamheid wordt bedacht met tuchtstraffen, die thuis nog eens overgedaan worden. Naarmate de jaren aftellen, versoepelt het regime mondjesmaat: de meisjes krijgen een eigen kamer, ruimte voor zelfontwikkeling en het lef om af en toe de grenzen af te tasten. Benieuwd naar de buitenwereld, die steeds meer binnensijpelt.
In de Eerste Wereldoorlog probeert een Vlaamse tiener naar het neutrale Nederland te vluchten, waarbij hij in een reeks van wonderlijke avonturen belandt.
Geschiedenis van de Belgische familie Portocarero, waarvan verschillende leden zowel tijdens de Eerste als de Tweede Wereldoorlog collaboreerden met de Duitsers.
In de vorm van een roman vertelt de Vlaamse jeugdauteur over de jeugd van zijn vader en over het moeilijke bestaan van zijn grootvader, die als klompenmaker een klein bedrijfje kon opbouwen.