Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog sterft President Lincolns favoriete zoontje Willie en de jongen komt in een soort limbo terecht waar vele andere geesten ronddolen.
Twee broertjes en hun vader vinden, na de dood van hun moeder en echtgenoot, bij hun rouwverwerking steun bij de kraai Crow uit de gedichten van Ted Hughes.
Een vrouw erft van haar beste vriend, een bekende schrijver die zelfmoord heeft gepleegd, diens Deense dog en beschrijft in een brief aan haar overleden vriend hun vriendschap en hoe zij en de hond hun rouw verwerken en uiteindelijk ook vriendschap sluiten.
Een bekende auteur onderzoekt zijn herinneringen aan zijn onrustige jeugdjaren, met name aan een verblijf in Finland kort na het overlijden van zijn moeder.
Mason (12, ik-figuur) woont op een vervallen appelboerderij. Hij is dyslectisch en wordt op school gepest. Hij mist zijn vriend Benny, die vijftien maanden eerder dood in de boomgaard is gevonden. Als hij met zijn nieuwe vriend Calvin wordt achtervolgd door de pestkoppen, krijgt Calvin een ongeluk. Vanaf ca. 12 jaar.
Een moeder (Anna Enquist) kijkt terug op het leven van haar verongelukte dochter, op de maat van de Goldberg-variaties, door Bach gecomponeerd na het verlies van een zoon.
De broers Dylan (15) en Griff (13) verliezen hun ouders bij een auto-ongeluk. Ze verhuizen van New York naar Wales om bij een oom en tante te gaan wonen. Ze moeten een manier zien te vinden om met dit enorme, verpletterende verlies om te gaan. Maar dat is niet het enige waar Griff mee zit. Vanaf ca. 13 jaar.
Als zijn ongelukkige zoon voor de trein springt, komt het leven van de vader op zijn kop te staan en het noodlot blijft hem daarna achtervolgen, hoezeer hij ook zijn best doet om postief te blijven.
Adelaida Falcón probeert te overleven in het door immense armoede en staatsterreur geteisterde Venezuela. Door een andere identiteit aan te nemen hoopt ze het land te kunnen ontvluchten.
Op een avond hoort een jongetje een zacht gefluister. Het is zijn overleden zusje, die hem uitnodigt voor een fietstocht. Ze passeren haar graf en het ziekenhuis waar ze lag, maken een boottochtje en eten marsepein. De volgende dag is zus verdwenen.
Tien jaar na de verdwijning van haar moeder, die met olifanten werkte, gaat een 13-jarig meisje met hulp van een paragnost en een detective naar haar op zoek.