De fotokaarten zijn een hulpmiddel bij het onderwijzen van brede reeks taalvaardigheden. De geïllustreerde voorwerpen komen uit 24 categorieën en zijn in groepjes van vier gerangschikt. Elke groep heeft een ander thema. De woordenschat is zeer uitgebreid en concentreert zich op bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden.
Deze reeks fotokaarten toont situaties, ervaringen en onderwerpen die te maken hebben met het gezinsleven, zoals: ruzie tussen broers/zussen, stiefouders, echtscheiding, verhuizen, huwelijk, dementie, dakloosheid, alcoholisme, eetstoornissen, dood, ontslag... De symbolen op de kaarten verwijzen naar vier categorieën van onderwerpen: relaties, gedrag, belangrijke gebeurtenissen, gevoelens en emoties. De handleiding biedt enkele suggesties voor het werken met de kaarten. Ze zijn een hulpmiddel voor gesprekken in een hulpverlening- of educatieve context.
Leer bijvoeglijke naamwoorden en hun tegenpolen kennen en gebruiken. Met de fotoverhalen leren de kinderen hoe dingen en activiteiten verband houden met bijvoeglijke naamwoorden.
Woordenschatplaatjes voor taalstimulering van de moedertaal, een vreemde taal of bij het leren van Nederlands als tweede taal (NT2). De gekleurde Vocabular Woordenschatplaatjes in de klapbox zijn geschikt voor de taalstimulering op alle leeftijden, voor het verwerven van de woordenschat bij het onderwijs in vreemde talen, de orthopedagogie, taaltherapie en het werken met volwassenen.
Dit pakket omvat 48 fotokaarten van groot formaat. De kaarten zijn onderverdeeld in 24 stel foto's. Van elk stel is 1 foto compleet (kaart A) en deze dient als referentiekaart. Van de tweede kaart van het stel (kaart B) zijn 5 items geheel of gedeeltelijk weggelaten. Sommige kaarten zijn gemakkelijk te overzien en te begrijpen; andere zijn ingewikkelder. Ze zijn gerangschikt volgens moeilijkheidsgraad
48 kleurenfoto's beelden een bepaalde activiteit uit. Elke foto bevat een fout die herkend en besproken kan worden. Gebruik op verschillende moeilijkheidsniveaus is mogelijk.