Missouri, ca. 1854. De Afrikaanse Hunny wordt ontvoerd uit haar geboortedorp en belandt als slavin op een afgelegen Amerikaanse plantage. De Engelse Rose werkt als gouvernante bij een rijk gezin in Londen, maar wordt ontslagen als het zoontje van de familie overlijdt. Zij besluit werk te zoeken in Amerika en krijgt een baan als gouvernante bij de baas van Hunny. De twee vrouwen sluiten vriendschap, maar op een cruciaal moment laat Rose Hunny in de steek.
Na de Amerikaanse Burgeroorlog keren Josephine, haar moeder en zusje terug naar hun White Oak Plantage, waar ze het voortaan zonder slaven moeten stellen. Voor Josephine is dat nauwelijks een probleem, ze werkt zelfs mee op het land. Maar haar uit de oorlog teruggekeerde broer accepteert de nieuwe situatie niet. Hij doet niets op de plantage, maar achtervolgt wel 'de zwarten'. Uiteindelijk verandert met de niet aflatende hulp van een jonge yankee ambtenaar de situatie ten goede, ook voor Josephine.
Een opstandige Schotse mijnwerker en de dochter van een mijneigenaar belanden na allerlei omzwervingen in Schotland en Londen in de 18e eeuw in Amerika.
Een scherpschutter komt geestelijk en lichamelijk verminkt uit de Amerikaanse Burgeroorlog en probeert aan de zelfkant van het New York van rond 1875 de draad van zijn leven weer op te pakken.