Een jonge Londense ambtenaar wordt in 1958 naar het Britse paviljoen van de wereldtentoonstelling in Brussel gestuurd met de vage opdracht om daar 'een oogje in het zeil te houden'.
Stijn Goris is schijnbaar toevallig getuige van een overval op een Brusselse juwelierszaak, waarbij hij ernstig gewond raakt. Goris is commissaris bij de recherche in Brussel en stelt nadien vast dat die overval eigenlijk een voorwendsel was om een aanslag te plegen op hem. Als daarna gangsters ook proberen zijn vrouw te ontvoeren, weet Goris wie hem naar het leven staat en waarom. De auteur is zelf commissaris en woordvoerder bij de Brusselse politie en schrijft als het ware vanuit het 'milieu'.
Liese Meerhout, kersverse commissaris bij de moordbrigade, onderzoekt het verband tussen twee moorden in het Zoniënwoud. Beide slachtoffers droegen een mysterieus halssieraad. De macho's van de moordbrigade maken het haar echter niet gemakkelijk: ze gunnen nieuwelingen weinig, en nog minder als het een vrouw is.
Als Ben een boeket bloemen aflevert op een adres waar Liv woont, weet hij meteen dat hij haar wil leren kennen. Want hij herkent de blik van verlies in haar gezicht. Via een omweg krijgen ze contact en worden verliefd. Maar beiden hebben moeite om hun gevoelens voor elkaar te uiten. Vanaf ca. 15 jaar.
Als een internationale conferentie van ceo's en politieke kopstukken in Brussel wordt bedreigd, proberen politiecommissaris Goris en zijn adjudant een aanslag te vookomen.
In de verdere lotgevallen van een Belgische vrouw tekent zich steeds meer de 'Belgische ziekte', de institutionele corruptie, af. Vervolg op 'Het goddelijke monster'.
Commissaris Stijn Goris en inspecteur Stef Pauwels onderzoeken het overlijden van een bolletjesslikker op de luchthaven. Wanneer Goris het dossier verder uitspit, komt hij in aanvaring met de Colombiaanse drugsmaffia en is het leven van zijn en Pauwels’ familie in gevaar.
Benjamin Gotlieb is luitenant in het Amerikaanse leger. Hij neemt deel aan de bevrijding van München en Dachau. Tijdens de belegering vindt hij toevallig een geheime kluis. Meer dan zestig jaar later wordt Jacob Kaufmann in een kelder van zijn Brusselse appartement vermoord. Hij was de zoon van een joods meisje dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in een Duits bordeel moest werken. Hij heeft geen familie en weinig vrienden. Stijn Goris en zijn team staan voor een raadsel. Kaufmann blijkt meerdere levens geleid te hebben maar echte vijanden had hij niet. Waarom moest Kaufmann sterven? Welke taak had hij in het joodse archief? Wat heeft Gotlieb destijds in de geheime kluis gevonden?
Enkele persoonlijke ervaringen van een journalist maken dat hij heen en weer geslingerd wordt tussen begrip en afschuw bij de rassenrellen in Antwerpen.
Op 22 mei 1967 breekt een brand uit in de Brusselse Innovation. Het lijkt om een aanslag te gaan. De dertienjarige Hervé verliest zijn beide ouders bij deze brand. De ramp verbindt zijn lot aan Delphine, een militante actievoerster uit het hart van de Brusselse commune Ché. Auteur Johan Swinnen verloor zelf zijn beide ouders bij deze ramp, maar benadrukt dat het gaat om een fictief verhaal waarin hij zijn eigen theorie, over wat er die dag gebeurd is, verwerkt.