Een geniale Leuvense professor genetica en virologie, is geïntrigeerd door de boeken over het wolfskind Kaspar Hauser. Hij sluit zijn zoon, Kaspar zestien jaar lang op in een streng beveiligde atoomkelder onder zijn villa. Hij wil hem indoctrineren en klaarstomen als leider voor een nieuwe wereld, ‘gereinigd en gereed voor een superieur genetisch ras’.
Advocate Frieda Degraeve krijgt een prostituee over de vloer. De dame beweert aanspraak te mogen maken op de erfenis van een onlangs overleden priester. De man was de laatste hand aan het leggen aan een boek over de seksuele gewoontes van Belgische priesters en is waarschijnlijk daarom vermoord. Frieda en haar assistenten gaan zelf op onderzoek uit naar de moordenaar.
Onder invloed van een byzondere drug beleven twee personages een merkwaardige trip; ze overleven in een stukje Europa dat door een nucleaire aanval is verwoest.