Op een zekere avond in 1958 schiet de fotograaf Walter Benedict een oude straatverkoper te hulp die overvallen wordt. Als teken van dank geeft de oude man hem een talisman. Door simpelweg te denken aan een specifiek moment uit zijn leven, kan hij terugkeren in de tijd en foute beslissingen rechtzetten. Vanaf dat ogenblik heeft Walter de sleutel tot een perfect leven in handen. Maar, maakt perfectie ook echt gelukkig?
Julia is twaalf en woont met haar ouders in Stockholm. Ze is gek op kunst, een liefde die ze deelt met haar opa. Bovendien kan ze waanzinnig goed tekenen. Als ze op een dag met haar opa het Nationaal Museum bezoekt, gebeurt er iets wonderbaarlijks: wanneer Julia een schilderij van Rembrandt aanraakt, verdwijnt ze in een zwart gat. Ze wordt wakker in de wereld van de schilder in 1658. Het enige dat Julia bij zich heeft, zijn haar schetsboek en haar tekenpotlood. Dit is het begin van een avontuurlijke reis door de wereld van de schilderkunst.
Julia mag samen met haar opa naar een voorstelling van de illusionist Hoffman. Tijdens de belangrijkste act gaat er iets mis: Julia's opa is plotseling verdwenen en zij ontvangt een sms'je dat hij gevangen wordt gehouden. Wil ze hem ooit terugzien, dan moet ze een tijdreis maken. Ze krijgt de opdracht voor zo min mogelijk geld schilderijen van Vincent van Gogh te kopen en die mee te nemen naar onze tijd. Zo komt Julia terecht in Arles, in het jaar 1888. Dat is het begin van een avontuurlijke reis.