Een broeder is getuige van seksueel misbruik en vernedering van jongens in een pensionaat bij een mannenkloostergemeenschap, maar zwijgt hierover net als iedereen.
Hoe zou het Engeland vergaan zijn als het zich in 1940 overgegeven zou hebben aan de Duitsers? Het is intussen twaalf jaar later en de weerstand tegen de Duitse overheersing groeit. Ambtenaar David Fitzgerald besluit zich aan te sluiten bij het verzet. Hij moet Frank Muncaster veilig het land uitloodsen, omdat hij over gevoelige informatie beschikt.
Een protestantse politieman uit Dublin wordt in de winter van 1957 naar het Ierse platteland gestuurd vanwege de brute moord op een katholieke priester, maar hij wordt in zijn onderzoek van alle kanten tegengewerkt.
In dit boek beschrijft Oek de Jong de geschiedenis van Abel Roorda, zijn ouders en grootouders én de grote verandering die Nederland onderging in de periode tussen de Hongerwinter van 1944 en de komst van de grote welvaart in de jaren zestig. De roman speelt zich af in Amsterdam en op het Friese en Zeeuwse platteland.
De in elkaar hakende verhalen spelen zich af in de fictieve kibboets Jikhat, halverwege de jaren vijftig. Ze schetsen portretten van een aantal inwoners van de kibboets, die eigen dromen hebben en persoonlijke pijn ervaren in de schaduw van een van de grootste collectieve dromen uit de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Een negenjarige jongen wordt een zomer lang ondergebracht in het huis van zijn grootouders. Daar ontwikkelt hij een hechte band met de eigenzinnige dienstbode.
Terwijl in 1944 zijn vrienden in Europa vechten, krijgt een in Amerika achtergebleven, voor het leger afgekeurde sportleraar te maken met een polio-epidemie.
Door het vinden van haar meisjesdagboek na het overlijden van haar moeder overdenkt een vrouw haar jeugd in een katholiek gezin in de jaren vijftig van de 20e eeuw.