Drie generaties vrouwen beginnen na jaren van onverschilligheid en zelfs haat voor het eerst weer met elkaar te praten door de naderende dood van een homoseksueel familielid aan aids.
In 1916 beleven een 16-jarige scholier en een 21-jarige frontsoldaat, die de zoon van Marcel Proust blijkt te zijn, de week van hun liefde, die zich tragisch lijkt te ontwikkelen.
Een Amerikaanse kunstkenner van middelbare leeftijd, die in Parijs woont met zijn met Aids besmette 20 jaar jongere vriend, ervaart tijdens een gastdocentschap in Amerika hoezeer hij van zijn vaderland vervreemd is.
Wanneer een Engelsman zijn vader en dementerende moeder meeneemt voor een vakantie naar Cornwall, roept dat traumatische herinneringen op aan een vakantie die zij daar ooit doorbrachten en die dramatisch eindigde.
Binnen de extravagante Engelse homocultuur van de jaren tachtig van de 20e eeuw ontdekt een man dat zijn minnaar aids heeft, waarna hij hem verpleegt tot zijn dood.
Edgard Demont keert gewond en gehavend uit de Eerste Wereldoorlog terug naar een vaderland dat nooit meer hetzelfde zal zijn. Minnaars helpen hem te leven met kwetsuren die dieper gaan dan de littekens in zijn vlees. Ondertussen moet hij machteloos toezien hoe de wereld voor nieuwe waanbeelden bezwijkt en verse nachtmerries worden voorbereid.
Omdat voetballer Dani Bennoni hem niet wil leren voetballen, bedenkt Bing samen met zijn vriend Lenny een plan om zijn zin te krijgen. Vanaf ca. 15 jaar.
De veelbelovende kortestop Henry Skrimshander (17) speelt in het honkbalteam van zijn universiteit. Als hij in het veld blokkeert, komen de levens van hemzelf en de mensen in zijn nabije omgeving op hun kop te staan. Vanaf ca. 16 jaar.
Voor het eerst van zijn leven is de tachtigjarige Fernand alleen. Zijn vriend Albert ligt in het ziekenhuis en is stervende. De enige persoon tot wie Fernand zich kan richten is Madeleine, de dochter die zijn relatie met Albert altijd bemoeilijkt heeft.