Nelle (15, ik-figuur) heeft onderdak gevonden bij de oude Agripus en zijn kleinzoon Wiete. Ze spelen poppenkast op kermissen. Als ze besluiten naar Turkije te gaan, worden ze door Barbarijse piraten gevangengenomen. Vanaf ca. 13 jaar.
Simon (16) voelt zich steeds meer aangetrokken tot mannen. Hij raakt via de mail hierover in gesprek met een schoolgenoot, die hij alleen kent onder het pseudoniem Blue. Maar dan valt een van de mails in verkeerde handen.
De ik-figuur Marguerite van Male leefde in de tweede helft van de 14e eeuw. Volgens haar moeder was Marguerite geboren voor liefde, voorspoed en geluk, maar daar lijkt ze niet veel van te merken. Haar vader, graaf van Vlaanderen, had liever een zoon, haar moeder wordt geestesziek, haar vader verliest de oorlog tegen de Engelsen en Marguerite wordt uitgehuwelijkt aan een brute Engelsman. Ze trekt weg met haar geliefde Filips van Rouvres, tot de pest een eind aan hun samenzijn maakt.
In 1700 ligt Paus Innocentius XI in Rome op sterven. Kerkelijke en wereldlijke leiders voeren al overleg over de opvolging. Ook Abt Atto Melani, diplomaat en spion van de Zonnekoning, komt met dat doel naar Rome.
Texas, 1899. Samen met haar opa maakt Callie lange wandelingen door de natuur om dieren en planten te observeren. Tegen alle regels en gewoonten in, is ze dan ook vastbesloten om later natuurwetenschapper te worden. Vanaf ca. 12 jaar.
Italië, ca. 1700. Leerlooierszoon Angelo is dolgelukkig wanneer hij een zangopleiding aan het conservatorium mag volgen, maar zijn droom verandert snel in een nachtmerrie. Angelo moet zich laten castreren om zijn stem te behouden en prins Fernando De' Medici kiest hem uit als minnaar.
In het Maastricht van 1635 sluipt een Spaanse moordenaar rond, verkleed als monnik. Een tolk in het leger van Frederik Hendrik krijgt de opdracht uit te zoeken wie deze moordenaar is.
Dol en haar halfzus Ster moeten voor hun aan de alcohol verslaafde moeder zorgen; ze doet de gekste dingen en zit onder de tatoeages. Vanaf ca. 10 jaar.
Wanneer in de zeventiende eeuw de jonge kapelaan Petrus Tyrant verliefd wordt op de notarisdochter Cornelia Brauwers, verlaten ze sam en hun geboortestreek Frans-Vlaanderen en trekken liegend en bedriegend door Vlaanderen en Zeeland.
In het Amsterdam van 1659 probeert een joods-Portugese handelsman zich te mengen in de opkomende koffiehandel, maar zijn vrienden zijn niet wie ze lijken, zijn vijanden zijn talrijk en de Joodse Raad volgt hem met argusogen.