Een Duitse jongen heeft geen gemakkelijk leven na de dood van zijn moeder en het vertrek van zijn vader, maar wordt opgevangen door zijn grootouders in Ierland.
Een professor in de retoriek heeft geld nodig en doet mee aan een wedstrijd over de theodiceevraag (de rechtvaardiging van God), raakt in verwarring en komt tot inzicht.
Jacob Obertin is een jonge man uit het dorp Triebswetter in een Roemeens gewest waar voornamelijk Duitstaligen leven. Zijn leven speelt zich af tussen eind jaren twintig en begin jaren vijftig. Hierdoor maakt hij de Tweede Wereldoorlog mee, tijdens welke Roemenië de kant van nazi-Duitsland koos, alsook de overheersing van de Russen die de grond onteigenen en alle vroegere fascisten deporteren naar Siberië. Jacob is een ziekelijk jongetje dat blijkbaar niet geschikt is voor het harde boerenleven. Hij wordt door zijn vader naar de stad gestuurd om te studeren.
Ildikó verhuist als dertienjarig meisje naar een ander land. Ze verhaalt in afwisselende hoofdstukken over de lotgevallen van haar familie en over haar eigen levensgeschiedenis.