Een filosofieprofessor in Oxford maakt een tijdreis door zijn verleden en belandt in het Zweden uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hij herinnert zich het hem zo vertrouwde Västmanland, zijn vrome grootmoeder en haar half gekke zuster, de smaak van kaneelpeertjes, de geur van de rietkragen langs het meer, en vooral de vrouwen, die nog precies zo verleidelijk zijn als toen. En dan met name Ingela, de dochter van de metaalgieter uit het naburige zomerhuis, en mevrouw Sorgedahl, met haar saaie man en haar prachtige blanke armen.
Een filosofieprofessor in Oxford maakt een tijdreis door zijn verleden en belandt in het Zweden uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hij herinnert zich het hem zo vertrouwde Västmanland, zijn vrome grootmoeder en haar half gekke zuster, de smaak van kaneelpeertjes, de geur van de rietkragen langs het meer, en vooral de vrouwen, die nog precies zo verleidelijk zijn als toen. En dan met name Ingela, de dochter van de metaalgieter uit het naburige zomerhuis, en mevrouw Sorgedahl, met haar saaie man en haar prachtige blanke armen.
Een filosofieprofessor in Oxford maakt een tijdreis door zijn verleden en belandt in het Zweden uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hij herinnert zich het hem zo vertrouwde Västmanland, zijn vrome grootmoeder en haar half gekke zuster, de smaak van kaneelpeertjes, de geur van de rietkragen langs het meer, en vooral de vrouwen, die nog precies zo verleidelijk zijn als toen. En dan met name Ingela, de dochter van de metaalgieter uit het naburige zomerhuis, en mevrouw Sorgedahl, met haar saaie man en haar prachtige blanke armen.