New York, 1845. De ontmoeting van een van de eerste politieagenten van de stad met een 10-jarig kindhoertje vormt het begin van een zoektocht naar een seriemoordenaar van kinderen.
New York, 1846. Lucy Adams, een beeldschone mulattin, valt op een avond het kantoor binnen van rechercheur Timothy Wilde. Haar dierbaren, vrije zwarten, zijn gekidnapt, waarschijnlijk door slavenhandelaars. Wilde daalt af in de New Yorkse onderwereld met de hulp van zijn verslaafde broer Valentine.
New York, 1845. De ontmoeting van een van de eerste politieagenten van de stad met een 10-jarig kindhoertje vormt het begin van een zoektocht naar een seriemoordenaar van kinderen.
New York, 1846. Lucy Adams, een beeldschone mulattin, valt op een avond het kantoor binnen van rechercheur Timothy Wilde. Haar dierbaren, vrije zwarten, zijn gekidnapt, waarschijnlijk door slavenhandelaars. Wilde daalt af in de New Yorkse onderwereld met de hulp van zijn verslaafde broer Valentine.
New York, 1846. Lucy Adams, een beeldschone mulattin, valt op een avond het kantoor binnen van rechercheur Timothy Wilde. Haar dierbaren, vrije zwarten, zijn gekidnapt, waarschijnlijk door slavenhandelaars. Wilde daalt af in de New Yorkse onderwereld met de hulp van zijn verslaafde broer Valentine.
New York, 1845. De ontmoeting van een van de eerste politieagenten van de stad met een 10-jarig kindhoertje vormt het begin van een zoektocht naar een seriemoordenaar van kinderen.
New York, 1846. Lucy Adams, een beeldschone mulattin, valt op een avond het kantoor binnen van rechercheur Timothy Wilde. Haar dierbaren, vrije zwarten, zijn gekidnapt, waarschijnlijk door slavenhandelaars. Wilde daalt af in de New Yorkse onderwereld met de hulp van zijn verslaafde broer Valentine.