Als de 18e-eeuwse Duitse wetenschappers Carl Friedrich Gauss en Alexander von Humboldt elkaar op gevorderde leeftijd ontmoeten, blijken ze elkaar niet zo erg te mogen.
Als de 18e-eeuwse Duitse wetenschappers Carl Friedrich Gauss en Alexander von Humboldt elkaar op gevorderde leeftijd ontmoeten, blijken ze elkaar niet zo erg te mogen.
Als de 18e-eeuwse Duitse wetenschappers Carl Friedrich Gauss en Alexander von Humboldt elkaar op gevorderde leeftijd ontmoeten, blijken ze elkaar niet zo erg te mogen.
Als de 18e-eeuwse Duitse wetenschappers Carl Friedrich Gauss en Alexander von Humboldt elkaar op gevorderde leeftijd ontmoeten, blijken ze elkaar niet zo erg te mogen.
Aan het eind van de achttiende eeuw vatten twee mannen, onafhankelijk van elkaar, het absurde plan op om de wereld op te meten. De ene, Alexander von Humboldt, baant zich een weg door jungle en woestijn, vaart over de Orinoco, test gif uit op zichzelf en kruipt in de diepste spelonken. De andere, de wiskundige en astronoom Carl Friedrich Gauss, al van in zijn jeugd een rekenwonder, verkrijgt dezelfde meetresultaten, al verlaat hij zelden zijn geboorteplaats. Spelenderwijs krijgt de lezer een weidse blik op de stand van de toenmalige wetenschap en de kennis van de wereld.