Aan de hand van documenten rond een eigenzinnige en driftige kloosterzuster wordt een beeld gegeven van de spanningen in een achttiende-eeuws zusterklooster in het Belgische Aarschot.
In 1770 wordt de eigenzinnige Rosa Ubens geprofest in het Aarschotse klooster Sint-Niklaasberg. Al vlug komt ze in conflict met haar medezusters. Zuster Rosa betrekt niet alleen de rector van het klooster, de biechtvader en de landdeken, maar ook de aartsbisschop van Mechelen bij de problemen. Haar onhebbelijkheden en die van andere zusters, onthuld in deels in dit boek uitgegeven brieven, maken duidelijk dat ook in de 18de eeuw kloosterlingen niet allemaal heiligen waren.