De Tibetaanse sprookjeswereld kent 2 zeer verschillende voedingsbodems. Enerzijds de sjamanistische natuurreligie met haar talrijke geesten en demonen, anderzijds het uit Indië gekomen Boeddhisme. Deze 2 kwamen op het dak van de wereld tot een boeiende synthese. Het feit dat de Verlichte meerdere malen als dier werd herboren alvorens hij als Boeddha werd geïncarneerd, leidde tot het ontstaan van dierensprookjes met een uitzonderlijke dimensie. Daarom staat het dierensprookje centraal in deze bundel. Daarnaast zijn ook mythen, sagen en legenden opgenomen uit de voor-boeddhistische tijd waarin het tijdloze zoeken van de mens naar rechtvaardigheid, liefde en geluk een vaak schokkende neerslag gevonden heeft.