Handboek voor leerkrachten die systematisch willen werken aan de bevordering van taalvaardigheden van zij-instromers in de basisschool. Biedt praktische perspectieven en konkrete aangrijpingspunten.
Leraren krijgen steeds vaker te maken met diversiteit in culturele achtergronden en taalvaardigheid binnen hun klassen. Lesgeven in zo'n kleurrijke klas vraagt oog voor leerlingen en hun eigenheid, oog voor het contact dat je als leraar hebt met de leerlingen, als basis voor hun actieve inbreng in klasseninteractie, en oog voor de taalontwikkeling vanuit die eigen inbreng. Dit boek heeft tot doel de leraar (in opleiding) aan te zetten met deze open ogen een onderzoekende houding te ontwikkelen in hun omgang met leerlingen. Achtereenvolgens komen de pedagogische, interpersoonlijke en (taal)didactische aspecten van het lesgeven aan de orde. Uitgangspunt van het boek is dat deze drie aspecten binnen communicatie in de klas als in elkaar grijpende tandwielen met elkaar samenhangen. In het slothoofdstuk brengen de auteurs deze tandwielen dan ook met elkaar in verband en concretiseren deze samenhang in hun bespreking van de casuïstiek. De theorie wordt verduidelijkt met behulp van veel voorbeelden, vaak zelfs uitgeschreven lesfragmenten, uit de dagelijkse lespraktijk en opdrachten die aanzetten tot reflectie. Het boek is bedoeld voor leraren in de bovenbouw van het basisonderwijs, docenten in het voortgezet onderwijs en studenten van de lerarenopleiding.