De hoogbegaafde veertienjarige Ada komt als nieuwe leerling op een gymnasium in Bonn terecht. Ze raakt bevriend met haar klasgenoot Alev, en er ontstaat een obsessieve afhankelijkheid tussen de twee scholieren. Ze beginnen een experiment waarbij ze alle compassie en sympathie uit hun dagelijks leven bannen, waardoor hun gedrag steeds onvoorspelbaarder en moreel onaanvaardbaar wordt. Een van hun leraren, Smutek, wordt slachtoffer van hun sluwe chantage. Wat begint als een ogenschijnlijk onschuldig spelletje, eindigt in een drama.
Twee intellectuele leerlingen aan een Bonner gymnasium lokken hun klassenleraar in een seksuele val en weten hem zo in hun macht te krijgen. Ze doen het echter niet uit winstbejag, maar puur omwille van het spel als experiment. Het meisje verleidt de leraar, haar vriend maakt er opnamen van en dreigt ze op de website van de school te publiceren. Voor de beide jongeren spelen begrippen als goed en kwaad geen rol, daardoor wanen ze zich onaantastbaar en representeren ze een naar het nihilisme neigende levensopvatting. Als de leraar wraak neemt en het tot een proces komt, wordt het begrip waarheid ter discussie gesteld.
Als een voormalige socialistische christen uit de DDR per toeval na de Wende een schatrijke onroerend-goed baas wordt, vindt hij via de kunst een manier om het door hem gehate kapitalisme in het hart te raken.