Roop is een zestienjarig sikh-meisje. In 1937 trouwt ze met de vijfentwintig jaar oudere Sardarji, een welgesteld landeigenaar die door zijn studie in Oxford tussen twee culturen staat, de Indiase en de Engelse. Sardarji heeft al een eerste vrouw, Satya. Zij is de trotse manager van Sardarji's huishouden, maar ze kan haar man geen erfgenaam schenken. Satya, vernederd door Roops komst, verbergt haar gevoelens en besluit dat Roop voor haar een kind zal dragen.
Een Indiase vrouw die is uitgehuwelijkt aan een man die ze veracht, weet zich staande te houden door haar politieke ideaal haar land eens bevrijd te zien van het Britse juk en haar verering voor Gandhi.