Op zijn veertiende jaar wordt een jongen keizer van China; hij maakt wreed gebruik van zijn macht en wordt zes jaar later verjaagd door zijn oudste broer.
Als jonge keizer van China zit de 14-jarige hoofdpersoon opgesloten binnen de paleismuren. De macht laat hij over aan zijn grootmoeder. Zelf brengt hij zijn tijd door met wat in feite kleurrijk beschreven beuzelarijen zijn. Nadat een broer heeft hem van de troon heeft gestoten, zwerft hij incognito door wat eens zijn rijk was. Hij verwezenlijkt zijn droom om circusartiest te worden en eindigt als monnik in een klooster. Hoewel de auteur veel gegevens gebruikt uit de Chinese geschiedenis heeft hij het verhaal bewust zo geconstrueerd dat het om een lange droom lijkt te gaan.