Anouck gaat al gedurende 20 jaar a rato van 5 maal per week het graf van haar vader bezoeken. Ze is een buitenechtelijk kind. Op één van haar bezoeken komt zij haar halfbroer tegen. Ze verneemt dat deze man eigenlijk zijn vader vermoordde. Met die wetenschap verdooft ze hem en daarna begraaft ze hem. Zij is al geruime tijd psychiatrische patiënte. (cop. Desmaele)