In 1907 gaat een 24-jarige Zuid-Afrikaanse ambitieuze, avontuurlijke en intelligente dokter naar Amsterdam als privéleraar van de zoon van een rijk echtpaar.
Integrale weergave van het gelijknamige boek, voorgelezen door Job Cohen, burgemeester van Amsterdam. De onderwijzer-schrijver (1879-1943) putte vooral uit eigen ervaringen voor de klas. Hoofdfiguur in de roman is Henricus, een uiterst intelligente jongen die de hypocrisie in zijn burgerlijke milieu scherp doorziet. Centraal staan zijn ervaringen met de middelbare school, huiswerk, en de reacties daarop vanuit zijn milieu. Thijssen voert de absurditeit in zijn roman soms zo ver, dat er een volledige ommekeer in de verhoudingen ontstaat. Het grijze kind doorziet, dat de gezinsleden er heilig van overtuigd zijn hem altijd open en eerlijk benaderd te hebben. Maar in werkelijkheid hebben zij alleen maar gelogen. Het kind gaat dan ook naar een inrichting.
Een pasgetrouwde Nederlandse vrouw in Boedapest ziet haar luchtige leven ingrijpend veranderen door de Tweede Wereldoorlog. Vervolg op 'De man met de hoed'.