Dit is een boek over een ménage à trois en de voortdurend veranderende krachtsverhoudingen tussen de drie geliefden. Guido Fonteyn schetst hoe Brussel, traditioneel in het midden van het bed, altijd met het Waalse geld ging lopen en zo rijk werd dat de stad op het doodarme Vlaanderen en zijn périphérie begon te wegen. Maar ook hoe de holdings en de naamloze vennootschappen zich van Wallonië naar Vlaanderen verplaatsten, zoals ze zich nu verplaatsen van Vlaanderen naar elders. Van het zinken bad van Napoleon tot de ontfransing van de Brusselse Rand: dit boek is een caleidoscoop van kleine en grote geschiedenissen.