De familie Larkin is ongewoon te noemen. De vader is een eeuwige optimist, de moeder een uitzonderlijk dikke, gezellige vrouw, hun vele kinderen zijn vraatzuchtig en lawaaierig. Op een dag staat een jonge belastingambtenaar hen op het erf op te wachten, vastbesloten om pa Larkin het aanslagbiljet persoonlijk in de handen te duwen. Tot zijn oog valt op het enige lid van het gezin dat anders is : de beeldschone dochter Mariëtte. Hij bezwijkt terstond voor haar lieftalligheid en wordt als vanzelf in het etende, drinkende en televisiekijkende gezin opgenomen.