Het leven van een arm Russisch boerenmeisje verandert volkomen als ze in 1876 als keukenhulpje terecht komt in het paleis van een prinselijke familie in St. Petersburg. Ze raakt bijzonder gesteld op de verwende dochter des huizes en de meisjes worden beide geconfronteerd met de verschrikkingen van de Russisch-Turkse oorlog (1877-1878) en het verzet tegen het absolute regime.
De macht van de tsaar wordt omvergeworpen en daardoor komt ook het leven van de familie Fedorcenko in gevaar. Deze adelijke familie had veel om gelukkig mee te zijn: het huwelijk van Prinses Katrina, de blijde verwachting van een baby en de terugkeer van Prins Sergei. Deze blijdschap duurt echter maar kort.
De negentiende eeuw nadert haar einde. Terwijl de politieke situatie in Rusland relatief rustig is, staan de families Burenin en Fedorcenko voor grote veranderingen. Graaf Dmitri Remizov keert na achttien jaar uit ballingschap terug naar Rusland om de dochter die hij achterliet op te eisen. Maar Mariana, het evenbeeld van haar moeder, is opgevoed als boerin en vraagt zich af of ze wel in staat is haar rechtmatige plaats als gravin in te nemen. Er is één lichtpuntje in haar omstandigheden: haar vriendschap met een Amerikaanse journalist.