Boek
De vrouw in de ochtend
Alejandro Casona (Auteur),
L.P.J. Braat (Vertaler)
Een Spaans boerengezin - grootvader, moeder, twee zoontjes, een dochtertje, en Telva, de oude gedienstige. Vier jaar geleden is Angélica, de oudste dochter, naar men meent, verdronken. De moeder houdt de gedachtenis aan haar dochter in ere en daar haar lijk nooit gevonden is, hangt er over het huis een doem - de levenslust is er uit. Telva komt er grommend tegen in opstand, probeert het leven wat aan te blazen, maar het lukt haar niet. Op een avond laat komt de Vreemdelinge - typische Casonfiguur: zij is de begeleider van de dood: waar zij verschijnt zal iemand sterven. Grootvader heeft er 'n voorgevoel van. Martin, de weduwnaar van Angélica, is juist van plan op een schichtig jong paard op weg te gaan en wij voelen, dat zij voor hem komt, al is hij de knapste rijder van het dorp. De kinderen, alleen met de betoverende vreemdelinge, vragen haar verhalen te vertellen. Zij doet dit en komt zo onder de bekoring, dat zij door hen menselijk wordt en van moeheid in slaap valt, nadat zij gevraagd heeft haar vooral op tijd te wekken. Grootvader en Telva herkennen haar terwijl zij slaapt, wekken haar te laat en Martin is voorlopig gered. Hij komt thuis en draagt in zijn armen een bijna verdronken meisje. De geschiedenis herhaalt zich. De moeder denkt één ogenblik dat eindelijk Angélica gevonden is, maar het is een andere meisje, Adela. Na verzet van de moeder, blijft Adela in huis en wordt gebracht naar de tot nu nooit meer gebruikte kamer van Angélica. Dan zien wij, hoe de doem oplost, hoe Adela alles invult, hoe alles weer tot leven komt, geluk en vreugde in het huis weerkeren. Na al die jaren zullen zij met zijn allen weer voor het eerst het St. Jansfeest vieren. Wij merken, dat Adela en Martin van elkaar houden, maar de schaduw van Angélica is tussen hen. Maar de Vreemdelinge wéét... waneer allen naar het feest zijn, kom Angélica thuis, haar leven is mislukt, zij heeft geen levensmogelijkheden meer en de Vreemdelinge neemt haar liefdevol aan, na haar overtuigd te hebben, dat haar thuiskomst een ramp zou zijn en dat zij er niets meer te maken heeft. Aan het einde van het stuk brengen de dorpelingen haar lijk, dat na vier jaar gaaf en onveranderd uit het water te voorschijn kwam - dat denken zij. En het geluk van allen is daardoor gered. (cop. NCA)