Zoekresultaten

Specification
Leeftijd
Uitgever
Onderwerpen
Auteur
Genre
Uitgegeven tussen

Je bent aan het zoeken in alle Vlaamse bibliotheken

34 Resultaten

Sorteren op
Boek
Boek

De fantast

Wim Geysen (Auteur)

De fantast vertelt het verhaal van Oscar Vlaming, een idealistische dromer, die zijn fantasie ver-loochent en dreigt te capituleren voor de rond hem oprukkende realiteit. 'De fantast' is geen zwaarmoedig stuk, integendeel: het wereldje waarin Oscar zichzelf heeft verloren, wordt bevolkt door allerlei typetjes: Mijnheer Koning, behoeder van de fantasie, zijn raadgever Mister Brains (enkel zijn hoofd is zichtbaar), zijn opgroeiende puberdochter Hope, die niet langer kritiekloos in de sprookjes van haar vader gelooft en zijn hardvochtige zus, de Hertogin der Dwaalwegen, die met haar gruwelijk huisdier Beest de koninklijke woning terroriseert en Hope voor haar ideeën tracht te winnen. Ook toegankelijk voor jongeren (cop. VTA).

Uitgever

Geysen ([1998])

Taal
Boek
Boek

De vrouw in de ochtend

Alejandro Casona (Auteur), L.P.J. Braat (Vertaler)

Een Spaans boerengezin - grootvader, moeder, twee zoontjes, een dochtertje, en Telva, de oude gedienstige. Vier jaar geleden is Angélica, de oudste dochter, naar men meent, verdronken. De moeder houdt de gedachtenis aan haar dochter in ere en daar haar lijk nooit gevonden is, hangt er over het huis een doem - de levenslust is er uit. Telva komt er grommend tegen in opstand, probeert het leven wat aan te blazen, maar het lukt haar niet. Op een avond laat komt de Vreemdelinge - typische Casonfiguur: zij is de begeleider van de dood: waar zij verschijnt zal iemand sterven. Grootvader heeft er 'n voorgevoel van. Martin, de weduwnaar van Angélica, is juist van plan op een schichtig jong paard op weg te gaan en wij voelen, dat zij voor hem komt, al is hij de knapste rijder van het dorp. De kinderen, alleen met de betoverende vreemdelinge, vragen haar verhalen te vertellen. Zij doet dit en komt zo onder de bekoring, dat zij door hen menselijk wordt en van moeheid in slaap valt, nadat zij gevraagd heeft haar vooral op tijd te wekken. Grootvader en Telva herkennen haar terwijl zij slaapt, wekken haar te laat en Martin is voorlopig gered. Hij komt thuis en draagt in zijn armen een bijna verdronken meisje. De geschiedenis herhaalt zich. De moeder denkt één ogenblik dat eindelijk Angélica gevonden is, maar het is een andere meisje, Adela. Na verzet van de moeder, blijft Adela in huis en wordt gebracht naar de tot nu nooit meer gebruikte kamer van Angélica. Dan zien wij, hoe de doem oplost, hoe Adela alles invult, hoe alles weer tot leven komt, geluk en vreugde in het huis weerkeren. Na al die jaren zullen zij met zijn allen weer voor het eerst het St. Jansfeest vieren. Wij merken, dat Adela en Martin van elkaar houden, maar de schaduw van Angélica is tussen hen. Maar de Vreemdelinge wéét... waneer allen naar het feest zijn, kom Angélica thuis, haar leven is mislukt, zij heeft geen levensmogelijkheden meer en de Vreemdelinge neemt haar liefdevol aan, na haar overtuigd te hebben, dat haar thuiskomst een ramp zou zijn en dat zij er niets meer te maken heeft. Aan het einde van het stuk brengen de dorpelingen haar lijk, dat na vier jaar gaaf en onveranderd uit het water te voorschijn kwam - dat denken zij. En het geluk van allen is daardoor gered. (cop. NCA)

Uitgever

De Toneelcentrale (jaar van uitgave onbekend)

Taal
Extern
Boek
Boek

Ons stadje : Onze stad

Thornton Wilder (Auteur), A.L. De Blieck-Kist (Vertaler)

Door de ogen van de regisseur-verteller zien we het leven in een kleine provincieplaats zich afspelen. Vooral het gezin van de dokter en dat van de dagbladredacteur laat hij ons zien: het zorgen in huis van moeders, hun bescheiden dromen, de kinderen op hun weg naar school, hun ruzietjes, hun ontdekkingen van zichzelf en de wereld, de vaders, vervuld van hun gezin en hun werk. Dat is het eerste bedrijf: al deze vele doodgewone dingen, die in elk gezin het leven van alledag uitmaken. Hoogst onbelangrijke dingen, zeggen we zolang we er als onbewogen toeschouwers tegenaan zitten te kijken. Maar de regisseur laat geen onbewogenheid bestaan. Hij port de zaal, hij schudt ons wakker. Hij roept de gebeurtenissen op, hij ordent ze, hij blijft steeds met ons, de zaal, in gesprek om ons zover te krijgen dat we zien wat deze mensen in die gewone gebeurtenissen voor wezenlijks beleven, dat we zien wat wij zelf in ons eigen leven in net zulke gebeurtenissen beleven. Hij maakt ons helderziende. In het tweede bedrijf neemt hij ons mee in liefde en huwelijk: de oude, de eeuwige eerste liefdesverklaring, hier van de piepjonge dokterszoon aan zijn buurmeisje, in de ijssalon; hun feestelijke trouwdag, met hun moment van dodelijke angst om volwassen te worden. In het derde bedrijf neemt hij ons mee in het leven na de dood. Op het kerkhof buiten de stad komt het jonggestorven vrouwtje in de kring van de doden, die hier in vrede of met moeite langzaam afstand nemen van hun leven en tot rust en inzicht raken. Ze herkennen de blindheid en opgeslotenheid van de levenden, ze zien wat het leven in wezen geweest is, ze laten het los. Ze bereiden zich alleen voor op wat komen gaat. Het wordt al helderder en stiller. (cop. NVA)

Boek
Boek

Verplicht gluren

Martine Rademaker (Auteur)

René, een jonge vrouw vertelt aan de hand van voorwerpen die de therapeute in een zak heeft gestopt, haar traumatische jeugd, hoe ze misbruikt werd, psychisch door haar ouders, seksueel door de buurman, die ze steeds vertrouwd had... Door dit uit te brengen naar de buitenwereld begrijpt eindelijk dat zij ook waardevol is en dat zij een reden heeft van bestaan. (cop. Adriaens, Marjatta)

Uitgever

Rademaker (1992)

Taal
Extern
Boek
Boek

Down ?

Marc Smet (Auteur)

Klaprozen is een 'dubbel monoloog'. Het is een volavondproductie die bestaat uit twee delen, uit twee monologen die bij mekaar aansluiten. De eerste monoloog is 'DOWN'. Die vertelt het verhaal van een man diehet 'Syndroom van down' heeft, of misschien eerder een 'mongooltje' is.Het is niet evident een dergelijke rol 'te spelen'. Het stuk neemt ons mee in de gedachtenwereld van deze man. De taal waarvoor werd geopteerd is eenvoudig, naief soms, maar ook eerlijk, spontaan, cynisch en lief. De tweede monoloog is 'I DON'T LET YOU DOWN'. Hier vertelt de moeder haar verhaal. Zij is een complexe vrouw, zeker niet meelijwekkend, maar een 'gewone' vrouw met gevoelens, verlangens, lusten. Alhoewel de ondertoon van het verhaal dramatisch is, blijft het draaglijk door de zalvende, soms cynische humor. Beide monologen raken elkaar, maar ketsen ook op elkaar af. Het irreele, sprookjesachtige en het poetische zijn onmisbare elementen. 'Klaprozen' is een aangrijpend, ontroerend stuk theater en een echte uitdaging voor beide acteurs. (cop. Toneelfonds Janssens)

Extern
Boek
Boek

I don't let you down

Marc Smet (Auteur)

Klaprozen is een 'dubbel monoloog'. Het is een volavondproductie die bestaat uit twee delen, uit twee monologen die bij mekaar aansluiten. De eerste monoloog is 'DOWN'. Die vertelt het verhaal van een man diehet 'Syndroom van down' heeft, of misschien eerder een 'mongooltje' is.Het is niet evident een dergelijke rol 'te spelen'. Het stuk neemt ons mee in de gedachtenwereld van deze man. De taal waarvoor werd geopteerd is eenvoudig, naief soms, maar ook eerlijk, spontaan, cynisch en lief. De tweede monoloog is 'I DON'T LET YOU DOWN'. Hier vertelt de moeder haar verhaal. Zij is een complexe vrouw, zeker niet meelijwekkend, maar een 'gewone' vrouw met gevoelens, verlangens, lusten. Alhoewel de ondertoon van het verhaal dramatisch is, blijft het draaglijk door de zalvende, soms cynische humor. Beide monologen raken elkaar, maar ketsen ook op elkaar af. Het irreele, sprookjesachtige en het poetische zijn onmisbare elementen. 'Klaprozen' is een aangrijpend, ontroerend stuk theater en een echte uitdaging voor beide acteurs. (cop. Toneelfonds Janssens)

Boek
Boek

Mirad een jongen uit Bosnië

Ad De Bont (Auteur), Jan Verbist (Bewerker)

Het echtpaar Fazila en Djuka Balic is in de loop van 1993 uit Foca (Bosnië) naar Nederland gevlucht. Ze vertellen het verhaal van wat er tijdens de oorlog is gebeurd met hen, afzonderlijk en samen, en vooral met hun veertienjarige neef Mirad. Het dagboek dat Mirad in Nederland heeft achtergelaten vormt de kern van dit als een authentiek relaas opgebouwde stuk. Mirad, die vrede had gevraagd voor zijn dertiende verjaardag, een dag voor de Bosnische oorlog uitbrak. Ruim een jaar later, na te zijn opgepakt en mishandeld, vlucht hij naar Nederland. Zijn vader is dan al dood, zijn moeder weggevoerd, zijn kleine zusje is voor zijn ogen gestorven. Hij heeft niemand meer dan oom Djuka en tante Fazila, die ook gevangen zitten. Maar op de dag dat zijn oom en tante (zij Kroatisch, hij Bosnisch) zijn vrijgelaten en naar Nederland komen gaat Mirad terug, omdat de kans bestaat dat zijn moeder nog leeft. Djuka en Fazila vertellen dit relaas aan het publiek, en passant vullen zij voor elkaar de ontbrekende stukjes in de puzzel op. De afloop wordt in het midden gelaten; als Fazila vraagt of het weer kan worden zoals vroeger, is het antwoord: "Ik denk het wel, maar dan anders. Alles is anders". Ad de Bont neemt in zijn vertelling de voorgeschiedenis van deze oorlog mee: de kunstmatige oplossing van Tito om het land bij elkaar te houden ('die bedacht dat iedereen die geen Serviër of Kroaat was dan maar Moslim moest heten'); de jarenlange systematische campagne van de Servische media en de rol van de VN. Ook de gruwelen komen aan de orde, zoals in de scène waarin wordt verteld hoe Mirads zusje omkomt door een mortiergranaat. Desondanks gaat het verslag van de onmenselijkheid van de oorlog niet uit boven het incasseringsvermogen van het -jongere- publiek. Dat is vooral te danken aan de tedere manier waarop deze kleine historie wordt verteld. Djuka en Fazila verontschuldigen zich in proloog en epiloog voor wat hun ellende los kan maken, ja zelfs voor het feit dat ze bestaan: "sorry dat wij jullie rust verstoren, sorry dat wij in een gewoon huis wonen, en van jullie huizen (...) ook sorry dat we niks bij ons hebben, het enige dat we hebben is een verhaal" Op deze manier blijft in Mirad het evenwicht bewaard tussen wat verteld moet worden en wat niet te vertellen valt. (cop. NVA)

Beschikbaar in onderstaande bibliotheken