Een duidelijke gids in 101 tips om samen met mensen met autisme op weg te gaan. Een geruststelling voor zij die even vastzitten, een duwtje in de rug voor wie aarzelt.
Het doel van het ADHD lifestylemagazine is om mensen te informeren over het onderwerp ADHD op een manier die aanspreekt, maar ook op een manier die het onderwerp recht doet. De drie pijlers van het magazine zijn kennis, humor en emotie. Het magazine is daarom integer en veelzijdig, maar tegelijkertijd ook anders en een tikkeltje eigenwijs. Er is geen budget, dus veel werk gebeurt vrijwillig. De meeste mensen die aan het magazine meewerken doen dit uit betrokkenheid bij het onderwerp en bij de doelgroep. Zij zien de noodzaak in van een positieve beeldvorming omtrent ADHD. Voor kinderen en volwassenen.
Executieve functies zorgen voor sturing en controle van je gedrag zodat je een taak kunt uitvoeren en volbrengen. Kinderen die hier moeite mee hebben, ervaren vaak veel frustratie. De ouders (en omgeving) raken geïrriteerd en er wordt veel gemopperd op de kinderen. Het zijn problemen die we in dit boek gaan omzetten naar het aanleren van vaardigheden. Het ochtendritueel duurt bij Martijn (10 jaar) erg lang en verloopt erg rommelig ... Michiel (2,5 jaar) huilt snel als hem iets niet lukt ... Kees (6 jaar) kan zijn aandacht maar heel kort richten op iets waarmee hij bezig is ... Suze (12 jaar) heeft regelmatig problemen in de communicatie met haar vriendinnen. Suze zegt meteen hardop wat ze denkt... Verschillende situaties van kinderen worden beschreven, uitgelegd en uitgewerkt. Na het lezen van dit boek: - herken je de verschillende executieve functies bij het kind; - weet je hoe het kind zijn executieve functies heeft ontwikkeld en - weet je hoe je het kind kan helpen om zichzelf te leren regelen. Voor logopedisten, leerkrachten, ouders, verzorgers, ...
Brochure met ervaringen van kinderen en jongeren over echtscheiding. Hoe ervaren en beleven zij het. Kinderen en jongeren vertelde ons zelf hoe zij dit ervaren en geven hun eigen mening en formuleren concrete tips voor ouders en begeleiders.
(Jonge) kinderen verstandig leren omgaan met een veranderende, digitale wereld, zonder zichzelf of anderen schade te berokkenen. Hoe doe je dit en hoe kunnen onderwijsprofessionals hier een rol in spelen? Lees de succesverhalen (van 21 leerkrachten binnen het basisonderwijs) die verzameld zijn in dit boek. Thema's die aan bod komen zijn o.a. goed zoeken op internet, een digitale schoolcommunity organiseren, een leerlijn mediawijsheid ontwerpen, een speelfilm maken, de toekomst van internet en hoe voorkom je pesten met digitale complimenten.
Alle kinderen verdienen het om met plezier naar school te gaan. Ook jongens. Als we als onderwijsprofessionals ‘de jongenscode’ goed leren begrijpen, weten we beter wat zij nodig hebben en wat goed onderwijs aan jongens inhoudt.In dit boek laat René van Engelen zien wat er dan zo specifiek is aan jongens en hun gedrag: zo zijn ze gemiddeld genomen actiegerichter, gevoeliger voor competitie, minder taakgericht en verloopt de sociale en emotionele ontwikkeling anders dan bij meisjes. Achtereenvolgens komen de theoretische achtergronden van jongensgedrag aan de orde, de opvoeding in onze huidige maatschappij en de omgang met jongens in het onderwijs. In het laatste, heel praktische hoofdstuk staan zestien actiepunten, waarmee het onderwijs voor jongens aantrekkelijker gemaakt kan worden.
Deze praktijkgerichte uitgave gaat over het ervaringsgericht onderwijs (EGO). Er wordt ingezoomd op de uitgangspunten van deze vorm van onderwijs (bijvoorbeeld de factoren en organisatievormen die de betrokkenheid en het welbevinden van kinderen verhogen) en op de leerkrachtstijl: de vaardigheden en de specifieke manier van kijken die daarbij als overkoepelende factor worden beschouwd. Het boek (paperback) bestaat uit zes hoofdstukken die onderverdeeld zijn in korte deelonderwerpen, een inhoudsopgave en een uitgebreide referentielijst. De informatieve tekst wordt veelvuldig afgewisseld met voorbeelden uit de praktijk, checklists en schema’s. Op een bijbehorende website zijn vele digitale extra’s beschikbaar. Met dit zeer complete en goed te begrijpen werkinstrument worden (toekomstige) leraren en andere onderwijsprofessionals op leerzame en laagdrempelige wijze meegenomen in de wereld van EGO. Het is écht het lezen waard en toont aan dat er zoveel meer schuilt achter EGO dan enkel het ‘leren door ervaring’. (Bron: S. Mulders, NBD Biblion)
Dit boek gaat in op het concreet ontwikkelingen van uitdagende hoeken in de kleuterklas. Aan bod komt o.a. hoe je de hoeken zo inricht dat er zelfstandig gespeeld kan worden, welke materialen je gebruikt met welk doel, hoe je het spelen begeleidt en ervoor zorgt dat kinderen niet uitgespeeld raken, en hoe je ook uitdagende hoeken ontwerpt voor de oudste kleutergroep.
Auteur en autoriteit Anton Horeweg bundelt hier alles wat hij weet over gedrag in de klas in één uitgave te bundelen. Zijn Handboek Gedrag op school bestaat daarom uit drie delen. In deze uitgebreide en zeer gedegen onderbouwde gedragsreeks gaat Horeweg in op alle mogelijke vormen en oorzaken van storend gedrag in de klas, en wat de leerkracht eraan kan doen om dit gedrag te voorkomen of te verhelpen. Het is nadrukkelijk niet bedoeld om ‘labeltjes’ te plakken: de boodschap van Horeweg blijft boven alles dat kinderen met ‘probleemgedrag’ doen zoals ze doen uit onmacht en niet uit onwil! Verandering moet in de meeste gevallen niet komen vanuit het kind, maar vanuit de leerkracht: die leert de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van het kind herkennen en onderkennen en met die wetenschap aan de slag te gaan. De vele handreikingen in de boeken kunnen daarbij helpen. Deel 1: Een goede school; Preventief werken; ADHD; ADD; Zelfregulatie en executieve functies. Deel 2: ASS; DCD; Angst- en stemmingsstoornissen; Faalangst; NLD; Tourette;.(Hoog)begaafdheid. Deel 3: Trauma; Hechtingsproblematiek; Agressie; Pestgedrag; ODD en CD; TOS; Urban teaching.
Een peuterklas vraagt op verschillende vlakken om een andere aanpak dan een eerste of tweede kleuterklas. De Peuterklas van A tot Z is speciaal ontwikkeld voor de leerkracht in de peuterklas. Naast talloze tips uit de praktijk biedt deze uitgave een antwoord op vele specifieke vragen van peuterklasbegeleiders over het onthaal en eerste oudercontact de dagindeling hoekenwerk en geschikte materialen het gebruik van kalenders en het vieren van verjaardagen schooluitstappen en nog zoveel meer Bovendien bundelt De Peuterklas van A tot Z jarenlange ervaring in de vorm van praktische stappenplannen met betrekking tot handen wassen, toiletbezoek, jas aantrekken Kortom, alle facetten van het reilen en zeilen in een peuterklas worden uitgebreid belicht. De Peuterklas van A tot Z is een zeer handig en werkbaar praktijkboek met de nodige extra materialen. Een must voor elke kleuterschool! De Peuterklas van A tot Z bestaat uit de bundel De Peuterklas van A tot Z kopieerbladen met pictogrammen, symbolen en handige stappenplannen een cd-rom met doelen en observatielijsten
De betrokkenheid van kleuters objectief kunnen inschatten, is belangrijk voor de evaluatie van activiteiten en lessen en het is de spil van een procesgericht kindvolgsysteem. Met het trainingspakket De Leuvense Betrokkenheidsschaal voor Kleuters (LBS-K) kunnen kleuterleid(st)ers (in opleiding) deze vaardigheid (verder) ontwikkelen. Het pakket bevat een videomontage en een handleiding. De training houdt in dat men stap voor stap vertrouwd wordt met de kern van betrokkenheid en een veelheid van activiteiten beoordeelt aan de hand van een vijfpuntenschaal. De videomontage bevat 27 fragmenten waarin kinderen uit Vlaamse en Nederlandse scholen in uiteenlopende activiteiten aan het werk zijn. De montage start met 5 illustratiefragmenten die de 5 betrokkenheidsniveaus in beeld brengen. Dan volgen 15 oefenfragmenten om zelf betrokkenheid te leren scoren. De serie wordt afgesloten met 7 toetsfragmenten waarmee men het eigen leerproces kan evalueren.
In een professioneel pedagogisch netwerk voor 0-12 jarigen werken veel partners en professionals samen, binnen één gebouw of op diverse plekken bij elkaar in de buurt, in de vorm van een samenwerkingsverband, een Brede school of Integraal Kindcentrum. De school en de kinderopvang zijn in zo'n netwerk verbonden met het gezin, met de wijk, andere instellingen en de overheid. Zij verbinden het kind en het gezin met de wereld en dragen zo bij aan de kracht en cohesie van de pedagogische civil society. Dit boek laat met behulp van veel praktijkvoorbeelden en praktische tips zien wat een pedagogisch netwerk kan inhouden en hoe je er eentje begint. Het boek bestaat uit volgende hoofdstukken:Samen aan de slag! Samenwerken in pedagogische netwerken: de medewerkers en de teams; Samenleven en samen leren: pedagogisch netwerk als ontmoetingsplaats;Samen met kinderen: pedagogisch en educatief werkkader;Samen met ouders en de omgeving.
David is mishandeld door zijn vader en getuige geweest van geweld tussen zijn ouders. Hij ontploft bij het minste of geringste. 's Avonds in bed is hij bang en hij slaapt slecht. Op school kan hij zich niet concentreren. David wil niet praten over wat hij heeft meegemaakt. Hij ontkent dat hij er last van heeft. Is het eigenlijk wel goed om die nare dingen op te rakelen? Omdat David er zo duidelijk niet over wil praten, kun je in de verleiding komen geen slapende honden wakker te maken. Slapende honden zijn echter niet zo ongevaarlijk als ze eruitzien. Arianne Struik, ontwikkelingspsychologe en systeemtherapeute, meent dat die slapende honden moeten worden gewekt. Om dat op een veilige en gestructureerde manier te kunnen doen, ontwikkelde zij de methode Slapende Honden. Aan deze geheel geactualiseerde tweede druk zijn hoofdstukken over twee doelgroepen toegevoegd: uithuisgeplaatste kinderen en mensen met een verstandelijke beperking. Een andere uitbreiding betreft het traumaverwerkingsverhaal. Dit verhaal is een belangrijk geschenk van de biologische ouders en andere betrokkenen aan het kind om hem voor te bereiden op traumaverwerking. Slapende honden? Wakker maken! beschrijft in de eerste plaats de praktijk en is dan ook rijk geïllustreerd met casussen en toepasbare interventies. Die maken het boek bij uitstek geschikt voor een brede doelgroep zoals psychologen, (psycho)therapeuten, systeemtherapeuten, maatschappelijk werkers, groepsleiding en pleegzorgwerkers, maar ook voor gezinshuisouders en (pleeg- en adoptief)ouders.
Formatief evalueren in de praktijk Formatief evalueren heeft drie belangrijke kenmerken: Je weet wat je je leerlingen wilt laten leren, en leerlingen weten dat ook. Je peilt voortdurend wat een leerling al weet en begrijpt. Je gebruikt die feiten om de leerling verder te helpen in zijn leerproces. Dylan Wiliam is een autoriteit op het gebied van formatief evalueren. Met mede-auteur Siobhán Leahy licht hij in dit boek vijf kernstrategieën voor formatief evalueren toe. De strategieën zijn uitgewerkt in 24 praktische technieken die je meteen kunt toepassen in je klas. Dit boek gaat dus niet alleen over het waarom van formatief evalueren, maar vooral over het hoe en wat. Veranderingen aanbrengen in je manier van lesgeven is niet eenvoudig, zegt Wiliam. Wie te veel wil aanpassen, valt al snel terug op oude routines. Probeer de technieken daarom niet allemaal tegelijk uit. Start met een techniek die jou aanspreekt, maak het een vast onderdeel van je lesgeven en breid zo je technieken geleidelijk uit. Dit boek is aangevuld met een hoofdstuk waarin drie Nederlandse leraren aangeven hoe zij omgaan met onderdelen van formatief evalueren.
Conform het Verdrag van de rechten van het kind, moet elk vluchtelingenkind binnen de drie dagen na aankomst kunnen genieten van onderwijs. Het inrichten van goed en gepast onderwijs voor deze kinderen is een uitdaging waar veel mensen zich met hart en ziel voor inzetten. In dit boek komt iedereen aan het woord die hierbij betrokken is: in het ene deel de leraren, schoolleiding, bestuurders, onderzoekers en deskundigen en in het andere deel 'Wie ben jij?' de kinderen zelf.
JEZ11 (spreek uit jezelf) begeleidt tien meisjes tussen twaalf en achttien jaar met een ernstige, verontrustende opvoedingssituatie waarbij delictgedrag op de voorgrond treedt. Deze meisjes staan op het kruispunt tussen de kinder- en jeugdpsychiatrie en de bijzondere jeugdbijstand. Dit boek vertelt het verhaal van JEZ11, dat begint in 2008 met de opstart van een proeftuin in Ieper. Hoe bouw je zo'n werking uit? Hoe zit een gefaseerd traject in elkaar? Welke pedagogische concepten worden er gehanteerd? Waar liep het soms mis en wat gaf juist energie om telkens weer door te gaan? Hoe kijken meisjes, begeleiders, consulenten, psychologen en jeugdrechters naar JEZ11? Wat moet er anders in de toekomst? JEZ11 in beeld leest alsof je zelf in de leefgroep en tussen de meisjes staat. De vele interviews, de levensechte fragmenten uit observatieverslagen, de tekeningen van de meisjes, de praktijkervaringen, de wetenschappelijke onderbouw en de treffende gedichten van de meisjes en Serge Devriendt nemen je mee doorheen een ongelooflijk leerrijk en boeiend traject. Met bijdragen van Stefaan Van Mulders (administrateur-generaal Agentschap Jongerenwelzijn), Prof. Dr. Bie Tremmery (forensisch kinder- en jeugdpsychiater), Dr. Lore Van Damme (postdoctoraal onderzoeker Ugent) en Prof. Dr. Stijn Vandevelde (tenure track docent orthopedagogiek bij de vakgroep Orthopedagogiek Ugent). JEZ11 is een deelorganisatie van de Vereniging Ons Tehuis (VOT), een OCMW-vereniging van de OCMW's van Ieper, Kortrijk, Poperinge, Waregem en Wervik. De VOT is hoofdzakelijk actief binnen de sector van de bijzondere jeugdzorg en biedt een continuüm aan hulp- en dienstverleningsvormen aan.
Deze zeer praktijkgerichte uitgave zoomt in op differentiatie binnen het basisonderwijs. Na een beknopte inleiding worden in het eerste hoofdstuk de succesfactoren voor differentiëren geschetst (gestaafd door wetenschappelijk onderzoek). Hierin speelt betrokkenheid een hoofdrol; dat wordt gezien als signaalfunctie voor de soort differentiatie die leerlingen nodig hebben. Betrokkenheid is een belangrijk uitgangspunt in het Ervaringsgericht onderwijs en steunt op drie pijlers. Deze drie pijlers vormen de basis van de drie volgende hoofstukken. De goed te begrijpen, informatieve tekst wordt veelvuldig afgewisseld met tips, voorbeelden en praktijkervaringen. Dit houdt de uitgave luchtig en toegankelijk. Dit rijke werkinstrument is een mooie doorontwikkeling van het ervaringsgericht onderwijs zoals we dat kennen uit de negentiger jaren. Het geeft tips rondom differentiëren die direct toepasbaar zijn in de praktijk en is daarmee zeer geschikt voor pabo-studenten of beginnende leraren. Voor gevorderde leerkrachten kan het prima dienen als opfrissing of verdieping.